Je Bent of je Bent niet
De weekend clinic Academische Rijkunst van Bent Branderup zit er weer op. Dit keer mocht ik meedoen als actieve deelnemer. Al twee keer eerder had ik als theoriedeelnemer meegedaan. Het hele programma is als een liturgie zonder religie: 8 deelnemers krijgen drie maal een half uur les in een strak schema tussen zaterdag 9 uur en zondag 15 uur. De drie blokken praktijk worden omzoomd door theoriegedeelten: De grootmeester houdt monologen van ongeveer anderhalf uur over fysieke training en pedagogische aspecten. Het afsluitende praatje op zondag heeft een meer inspirerend karakter.
Zo ging het afgelopen weekend en zo ging het de vorige twee keren. Dezelfde strakke opbouw, het zelfde moordende tempo in de monologen die sommige luisteraars na een half uur naar adem doen happen (of zijn ze afgehaakt en gapen ze?) en ook dezelfde nietsontziende feedback op de actieve deelnemers.
Enige twijfel over de juistheid van zijn opvattingen ontbeert Bent geheel. Zijn schat aan kennis en kunde op het gebied van paarden is overweldigend. Af en toe vang ik wat gesprekken op van de overwegend vrouwelijke aanwezigen. Sommigen voelen zich geïntimideerd door zijn manier van doen en voelen zich prettiger bij een leraar als Christopher Dahlgren. Een meer aaibare man en zonder dat strakke, anachronistische uiterlijk. “Christopher springt door de bak en is echt met je bezig”. Bent komt eigenlijk nooit uit zijn stoel. Of ja toch! In mijn tweede les liet hij me voelen hoe ik mijn knieën moest gebruiken bij het rijden en hij nam zelfs even mijn paard over om de renvers voor te doen.
Drie deelnemers halen hun grondwerk en longe-test. Bent reikt hen het begeerde bewijsstuk van hun kunnen uit: een eenvoudig bonnetje met zijn handtekening. In te wisselen bij het in de toekomst mogelijk behalen van de volgende test (Squire). Hij begeleidt het uitreiken met een simpele handdruk. Geen kussen, bloemen of andere fratsen. Is hij kil, onmenselijk zoals wel gezegd wordt?
Nee, dat vind ik niet. Juist in de paardenwereld die de laatste decennia zo vervrouwelijkt is, werkt zijn aanpak ontnuchterend. “What you see is what you get”. Het afstandelijke, de protocollen, het strakke schema, alles is gericht op zijn missie: Het laten herleven van de kunst van het paardrijden zoals “The Old Masters” dat eeuwen geleden konden. “The Art” staat centraal en daarmee de persoonlijke ontwikkeling van iedereen die iets in die kunst wil bereiken.
Het vergt veel van je als deelnemer om hem te volgen. Maar uit zijn ellelange monologen die eigenlijk elke keer ongeveer hetzelfde zijn kun je telkens weer wat nieuws halen. Het is een oefening in concentratie en volharding. Net als het oefenen van de kunst met je paard zelf. Uitzonderlijk in een maatschappij waar zoveel mensen alleen dingen doen die ‘leuk’ zijn. Maar fun voor de fun verveelt gauw. The Art of Horsemanship is serious business en juist daarom is het fun!