De 7 stappen van het inrijden
Goede communicatie en wederzijds begrip en vertrouwen zijn de basisingrediënten van het inrijden. Dat proces begint met grondwerk. Naast het paard leer je hem de hulpen die je later vanuit het zadel gaat gebruiken. Tussen leiden-vanaf-de-grond en leiden-vanuit-het-zadel zit alleen de acceptatie van het gewicht van de ruiter op zijn rug en het feit dat hij geen steun meer heeft aan diens aanwezigheid naast hem in de bak.
Het inrijden (of de basistraining van een rijpaard) bestaat uit de volgende stappen/onderdelen. In deze leergang zit een duidelijk opbouw maar je kunt sommige onderdelen combineren. Pas in stap vijf gaat het paard een ruiter dragen.
1. Basiscommunicatie op de grond (aan de lijn)
2. Obstakels (schriktraining)
3. Trailerladen
4. Besturing (links, rechts, voorwaarts, halt, achteruit)
5. Het dragen van een last (zadel en daarna ruiter)
6. Rijden (communicatie vanuit het zadel)
7. Buitenrijden en verkeersmak
1. Basiscommunicatie op de grond
Het paard leert allereerst jouw ruimte te respecteren. Dan komt het leiden vanuit verschillende posities aan bod waarbij je gebruik maakt van een stick of een zweepje. Je kunt hem gaan longeren waarbij hij netjes de overgangen doet en zich soepel van richting laat veranderen. Hij leert zijwaarts en achterwaarts te gaan. De communicatie via lichaamstaal, touw en stick krijgt een goed basisniveau. Natuurlijk leert je paard ook gehalsterd te worden, stil te staan, voetjes te geven etc.
2. Obstakels (schriktraining)
Het spreekt vanzelf dat je paard zijn eventuele angst voor de attributen die je gebruikt (halster, touwen, stick of zweepje) moet overwinnen. Daar begin je mee. Obstakels zoals een bouwzeil op de grond, een balkje of sprongetje zijn hindernissen die (als je goed aanpakt!) de onderlinge communicatie en het vertrouwen enorm kunnen vergroten. Als voorbereiding voor bijvoorbeeld het trailerladen leert je paard door een nauwe doorgang te gaan, onder iets door te gaan, ergens op te staan. Verder moet je je paard voorbereiden op het dragen van een deken, het afspuiten van de voeten, de tandarts, het ontwormen, enten e.d. Ook is het fijn als je paard cool reageert op een regenjas of een paraplu.
3. Trailerladen
Trailerladen is een essentieel onderdeel van de basistraining van elk paard. Alleen al omdat de situatie zich kan voordoen dat je paard acuut naar een kliniek moet. Dan moet je ervan op aan kunnen dat je paard zich moeiteloos laat laden.
De trailer is bovendien het ultieme ‘obstakel’. Je paard moet zich op zijn gemak voelen in een kleine bewegende ruimte. Net als bij de andere obstakels kan het aanleren van het trailerladen juist zorgen voor een betere onderlinge communicatie en meer vertrouwen.
4. Besturing
Al bij het longewerk ben je begonnen met het in beweging zetten, laten stoppen en sturen van je paard. Nu ga je steeds meer simuleren dat je al op zijn rug zit. Je werkt dichter bij. Met teugel en zweepje. Ook ga je in deze fase het inbuigen van de hals en de ‘one rein stop’ aanleren. Deze manier kan je goed van pas komen om in de bak goede controle over je paard te houden als je gaat rijden.
5. Dragen van een last
Net als alles bouw je dit geleidelijk op. Eerst ‘draagt’ je paard alleen een touw om zijn romp. Dan leer je hem de singeldruk te negeren. Daarna volgen een barebackpad en een zadel.
Pas in dit stadium gaat iemand op zijn rug. Eerst hangen. Dan liggen en als je paard dat allemaal accepteert gaat het ene been over zijn rug. Deze stap doe je altijd met zijn tweeën. Degene die op de rug van het paard zit is eerst alleen nog maar passagier. Degene op de grond die het halstertouw vast heeft leidt het paard. Gaandeweg wordt het besturen over genomen door de ruiter maar niet voordat het paard de passagier geheel accepteert.
6. Rijden
Als alle taken van de persoon op de grond door de ruiter zijn overgenomen en het paard volledig op zijn gemak is kan het leidtouw eraf. Nu wordt het paard op precies dezelfde wijze geleid als voorheen maar nu vanaf zijn rug. In het begin kan degene op de grond wel mee blijven lopen, als mentale steun voor het paard. De combinatie wordt steeds onafhankelijker van die persoon. De ruiter kan nu patronen in de bak rijden die het paard al kent van het longewerk.
7. Buitenrijden/verkeersmak
Voordat ruiter en paard voor het eerst naar buiten gaan zijn ze al vaak samen op pad geweest maar dan met de ruiter ernaast. De ritten zijn voorlopig alleen maar herhalingen van wandelingen die het paard al kent: door het bos, langs rustige wegen etc. In het begin gaat er steeds een ervaren paard mee naar buiten. Pas als de combinatie heel veel vertrouwen heeft in elkaar kunnen ze alleen naar buiten. Maar dit kost tijd. En zoals bij alle training gaat de ontwikkeling zo snel als het paard aankan.
Ik denk dat veel paardeneigenaars een groot gedeelte van deze training al wel doen. Meer of minder bewust. Er hangt soms wat van mysterie om het inrijden van een paard maar zoals je hierboven kunt lezen is dit onterecht. Als je het stapsgewijs aanpakt is eigenlijk niet heel spannend. Het proces kost tijd maar dat is helemaal niet erg. Het levert namelijk veel op: de communicatie en het vertrouwen tussen paard en ruiter worden veel groter. De ruiter gaat meer van zijn paard begrijpen waardoor hij ook gaat aanvoelen wanneer een situatie spannend wordt voor zijn paard. Hij leert hierop in te spelen, wat ongelukken ook op de langere termijn kan voorkomen.